woensdag 26 augustus 2020
Aan het licht gebracht: Indonesische bronzen uit het depot van het Rijksmuseum Volkenkunde
Bijna 300 Indonesische bronzen objecten uit het depot van het Rijksmuseum Volkenkunde tentoongesteld; een getuigenis van culturen die samenkomen.
Het Rijksmuseum Volkenkunde te Leiden heeft een zeer rijke collectie bronzen objecten uit Indonesië. De meeste hiervan liggen in het depot van het museum, maar tot het eind van het jaar zullen 300 bronzen objecten tentoongesteld staan in de Indonesische vleugel. Deze prachtige objecten zijn opgegraven en verzameld in de tijd dat Indonesië „Nederlands-Indië” heette en deel uitmaakte van het Nederlandse koloniale rijk. Door deze geschiedenis komen vragen betreffende eigendomsrecht naar boven drijven. Momenteel zijn er verschillende museale instellingen in het land, zoals het Nationaal Museum van Wereldculturen (waar Rijksmuseum Volkenkunde onder valt) en het Rijksmuseum te Amsterdam, die de herkomst van hun (koloniale) collecties aan het onderzoeken zijn, en bezien of restitutie op zijn plaats is. Verder onderzoek zal uitwijzen of restitutie ook voor deze bronzen relevant is.
De tentoonstelling bestaat uit boeddhistische en hindoeïstische beeldjes, maar rituele en huiselijke voorwerpen zijn ook te zien. Hoewel de meerderheid van de objecten rond de duizend jaar oud is, verkeren zij in zeer goede staat. Dit is te verklaren door het feit dat brons, een legering van koper en tin, een zeer hard materiaal is. Bovendien hebben de bronzen objecten lange tijd ondergronds gelegen, wat betekent dat zij niet aan zuren in de lucht en regen zijn blootgesteld en het patina bij de meeste objecten zeer lichtkleurig is. De beeldjes zijn volgens de verlorenwas-methode (cire perdue)verwaardigd. De meeste objecten zijn gevonden op Java, wat merkwaardig is aangezien koper en tin zeldzame materialen zijn aldaar, en de voorwerpen dan wel de materialen van elders kunnen zijn gekomen. Hierdoor is misschien de Indiase stijl van sommige beeldjes te verklaren. Immers, de moessonwinden maakten het reizen via de Indische Oceaan gemakkelijker, iets waar Indonesiërs sedert de Prehistorie gebruik van hebben gemaakt. Hoewel Indiërs voet hebben gezet op Indonesische bodem, ofschoon voor korte duur, waren voornamelijk culturele elementen zoals religie en taal (Sanskriet en Indiaas schrift) van belang voor de Indonesiërs. Deze culturele elementen werden voornamelijk toegepast bij de ontwikkeling van koninkrijken op Java en elders in de archipel, zoals het Mataram (ook wel Medang genoemd) Koninkrijk in de achtste eeuw. Het overnemen van de religies resulteerde in de bouw van grootse boeddhistische en hindoeïstische tempelcomplexen, candi, zoals de boeddhistische Borobudur en de hindoeïstische Loro Jonggrang te Prambanan.
De tentoonstelling bestaat uit verschillende categorieën. Een daarvan zijn topstukjes die ter decoratie of ter religieuze ondersteuning op de uiteinden van processiestaven werden geplaatst, maar ook op hand- en tempelbellen. Zo is er een topstukje in de vorm van een wiel, deze wordt cakra genoemd (zie afbeeldingen 1 & 2). Cakraszijn terug te vinden in zowel de hindoeïstische als boeddhistische kunst. Op verscheidene reliëfs van de Borobudur, de grootste boeddhistische tempel ter wereld waarvan wordt aangenomen dat deze in de achtste en negende eeuw is gebouwd, zijn cakras te vinden (zie afbeelding 3).
Dikwijls wordt vernomen dat Indo-Javaanse bronzen voorwerpen deel uitmaakten van een ensemble, maar deze ensembles zijn lastig te reconstrueren. De kleinere beeldjes in de expositie stonden vermoedelijk in de nissen van tempels en kloosters, en in particuliere huizen ter privé devotie. Over één van de beeldjes, daarentegen, kan men met zekerheid zeggen dat deze deel uitmaakte van een ensemble. Dat is de bodhisattva Vajrapani uit de negende of tiende eeuw (zie afbeelding 4). Boeddha zou in het midden zijn geplaatst en bodhisattva Avalokiteshvara (ook wel Padmapani genoemd) links. Helaas is het merendeel van dit ensemble verloren gegaan. Het Rijksmuseum te Amsterdam heeft een complete boeddha-triade uit de negende eeuw in bruikleen uit de collectie van de Koninklijke Vereniging van Vrienden der Aziatische Kunst (zie afbeelding 5). Ofschoon bodhisattva Vajrapani in een andere positie zit – met een been naar beneden hangend, lalitasana– geeft het beeld ons een idee hoe de complete triade in Volkenkunde eruit zou kunnen hebben gezien.
De Indonesische bronzen zijn de stille getuigen en het bewijs van verschillende culturen die elkaar inspireren en beïnvloeden. Wat betreft hun lot: de tijd zal het leren.
Informatie over de tentoonstelling op de website van Rijksmuseum Volkenkunde: https://www.volkenkunde.nl/nl/zien-en-doen-0/tentoonstellingen/indonesische-bronzen.
Literatuurlijst:
Bernet Kempers, A.J. Ancient Indonesian Art. Amsterdam: C.P.J. Van der Peet, 1959.
Lohuizen-de Leeuw, J.E. van. Indo-Javanese Metalwork. (Bestandskataloge des Linden-Museums Stuttgart).
Stuttgart: Linden-Museum Stuttgart Staatliches Museum für Völkerkunde, 1984.
Lunsingh Scheurleer, P., Klokke, M. J. Divine Bronze: Ancient Indonesian Bronzes from A.D. 600 to 1600. Leiden: E.J. Brill, 1988.
Justus F.C. Schokkenbroek is tweedejaarsstudent Kunstgeschiedenis aan de Universiteit Leiden. Zijn voornaamste interessegebieden zijn Aziatische kunst (Zuid-, Oost- en Zuidoost-Azië in het bijzonder), de Vlaamse Primitieven en Italiaanse Renaissance. Schokkenbroek schrijft bijdragen voor de Leiden Art History Blog (https://leidenarthistoryblog.nl). Contact: j.f.c.schokkenbroek@umail.leidenuniv.nl.