maandag 8 mei 2017
Suzanne Klüver- ‘Verboden Porselein-exclusief voor de keizer’
Suzanne Klüver
Verboden Porselein. Exclusief voor de keizer
Wanneer keizer Hongwu in 1368 de Mongoolse onderdrukking neerslaat, start deze Chinese machthebber een nieuw keizerlijk huis: de Ming-dynastie (1368-1644). De Ming-keizers zullen 276 jaar over China regeren en laten hun sporen na op het gebied van oorlogvoering, politiek, kunst en cultuur – niet in het minst op het gebied van porseleinproductie. Met 120 objecten uit het Archeologisch Museum in Jingdezhen en enkele topstukken uit Nederlandse musea toont Museum Prinsenhof Delft unieke porseleinen objecten die bedoeld waren voor het keizerlijk hof, maar de keizerlijke productieplaats nooit hebben verlaten.
Van oudsher is de stad Jingdezhen de belangrijkste porseleinproducent van China en rond het jaar 900 waren er al keramiekwerkplaatsen gevestigd in de omgeving van deze plaats. De voornaamste reden hiervoor is dat de benodigde grondstoffen voor het maken van porselein in deze regio ruim voorhanden zijn. Vanaf eind jaren 1970 van de 20e eeuw kwam onder Chinese archeologen meer aandacht voor de geschiedenis van porseleinproductie in de stad Jingdezhen. Bij de sloop van gebouwen worden hier vanaf 1980 verschillende porseleinovens gevonden waarbij grote hoeveelheden met gebroken porselein begraven liggen. Het gaat hier om de keizerlijke werkplaatsen, waar porselein werd geproduceerd dat bestemd was voor het keizerlijk hof.[1] (De opgravingen in de jaren 1980 van de 20e eeuw zijn gedaan onder leiding van Liu Xinyuan).
Guanyao en minyao
Onder de Chinese keizers bestonden op het gebied van de Chinese porseleinproductie twee verschillende soorten porselein, guanyao, uit de keizerlijke werkplaatsen, en minyao, uit de commerciële werkplaatsen. De guanyao-productie was uitsluitend voor het keizerlijk hof bedoeld en werd in aparte werkplaatsen en ovens vervaardigd. Minyao-porselein werd in grote hoeveelheden en verschillende kwaliteiten geproduceerd en de productie ervan was niet gelimiteerd – in tegenstelling tot keizerlijk porselein.
De eerste Ming-keizer Hongwu (r. 1368-1398) stichtte de eerste officiële keizerlijke ovens en deze keizerlijke werkplaatsen waren gedurende de Ming-dynastie gevestigd in een aparte, ommuurde wijk van Jingdezhen. Deze plek kon alleen worden betreden via een bewaakte poort, waardoor niemand ongezien in of uit kon lopen. Op deze manier kwamen er geen buitenstaanders binnen, en konden de werklieden het porselein ook niet stiekem naar buiten smokkelen. Al het keizerlijk porselein dat om welke reden dan ook niet naar het keizerlijk paleis vervoerd kon worden, moest direct vernietigd en begraven worden.
In de tentoonstelling Verboden porselein staan vooral de voorwerpen uit de regeerperiodes van keizers Hongwu, Yongle (1402-1424), Xuande (1425-1435) en Chenghua (1466-1487) centraal. Van deze keizers is de grootste hoeveelheid porselein opgegraven, in verschillende productiestadia. En dat lijkt niet zo verwonderlijk, want deze vier hebben allen hun eigen type keizerlijk porselein laten produceren. Hierdoor konden zij hun eigen stempel drukken op het Chinese porselein dat bestemd was voor het keizerlijk hof.
Deze persoonlijke invloed is bijvoorbeeld te zien bij het porselein dat is vervaardigd voor keizer Chenghua. Voor hem werd vooral klein gebruiksgoed geproduceerd en ongeveer 20% van de gevonden objecten betreft wijnkopjes ten behoeve van het nuttigen van sterke drank,[2] vergelijkbaar met hedendaagse baijiu. Deze zogeheten ‘chicken cups’, ofwel kippenkopjes, lagen prettig in de hand en waren favoriet bij de keizer, mede vanwege hun afbeelding – objecten met een decoratie met kippen staan symbool voor vruchtbaarheid. De beste kippenkopjes zijn afkomstig uit de laatste jaren van de bewindsperiode van keizer Chenghua. Het meest beroemde voorbeeld hiervan is de ‘Meiyintang Chicken Cup’, een klein doucai wijnkopje dat in 2014 voor 26 miljoen euro door veilinghuis Sotheby’s is verkocht aan Liu Yiqian, een steenrijke verzamelaar uit Shanghai.[3] Van het kippenkopje zijn archeologische exemplaren uit verschillende productiestadia gevonden in de keizerlijke porseleinwerkplaats in Jingdezhen. Het kippenkopje werd vooral uitgevoerd in doucai (‘completerende kleuren’), een techniek waarvan sommige delen in onderglazuur zijn geschilderd. Deze stijl vond zijn oorsprong in de 15e eeuw in de keizerlijke werkplaatsen in Jingdezhen. Tot en met 9 juli is voor het publiek in Delft een zeldzaam kippenkopje te zien dat in de keizerlijke werkplaats is geproduceerd.
Verboden porselein – Exclusief voor de keizer
Museum Prinsenhof Delft, Sint Agathaplein 1, Delft
8 april 2017 t/m 9 juli 2017
Suzanne Klüver is conservator kunstnijverheid bij Museum Prinsenhof Delft sinds 2013. Momenteel doet zij collectiegericht onderzoek naar Delfts aardewerk en werkt zij aan diverse tentoonstellingen. Naast haar werk voor Museum Prinsenhof richt zij zich op onderzoek en projecten op het gebied van Aziatisch (gebruiks)porselein en archeologie.
Literatuur
Liu Xinyuan, Imperial Porcelain of the Yongle and Xuande Periods Excavated from the Site of the Ming Imperial Factory at Jingdezhen, Hong Kong Museum of Art Urban Council, 1989.
Jiang Jianxin, ‘A Study on Ming-dynasty Wine Ware of Chenghua Official Kiln’, in: Cultural and Recreation Services of the Civic and Municipal Affairs Bureau, Essence of Nature, Exhibition of the Unearthed Chenghua Official-kiln Porcelain collected by the Jingdezhen Imperial Porcelain Museum, Macao, 2013.
[1] De opgravingen in de jaren 1980 van de 20e eeuw zijn gedaan onder leiding van Liu Xinyuan. Zie, Liu 1989
[2] Jiang 2013: 31. Jiang Jianxin is de huidige directeur van het Archeologische Instituut in Jingdezhen.
[3] Persbericht 8 April 2014, Sotheby’s Hongkong, zie: www.sothebys.com